Ga naar de hoofdinhoud Ga naar de zoekopdracht Ga naar de hoofdnavigatie
Porträtmalerei: Der Mensch im Mittelpunkt

Portretschilderen: De mens in het middelpunt

| ars mundi
20.09.2023

Afbeeldingen van mensen behoren tot de oudste motieven in de schilderkunst. De oorsprong van dit genre gaat terug tot de oudheid. Portretschilderkunst heeft vele tijdperken doorstaan en neemt nog steeds een prominente plaats in binnen de hedendaagse kunst. Veel kunstenaars hebben dit populaire maar uitdagende onderwerp in hun carrière verkend.

De kunst van het portretschilderen ligt niet alleen in het vastleggen van het fysieke uiterlijk, maar ook van de essentie en het karakter van de geportretteerden. Door de eeuwen heen zijn er veel verschillende varianten van portretkunst ontstaan. Deze verschillen onder andere in de status en het aantal afgebeelde personen, de gedetailleerdheid van de afbeelding en de houding of gezichtshoek van de modellen. Daarnaast is de mate van realisme in de afbeeldingen geëvolueerd met de verschillende kunststromingen door de geschiedenis heen.

Welke individuen worden afgebeeld in portretschilderijen?

Gewoonlijk worden portretten gemaakt van echte personen of vermeende echte individuen. De groep mensen die op deze kunstwerken wordt afgebeeld is echter in de loop der tijd geëvolueerd. Of een persoon werd vereeuwigd op een portret hing grotendeels af van zijn reputatie en maatschappelijke status. Tijdens het Romeinse Rijk en het Oude Egypte werden portretten bijvoorbeeld voornamelijk gemaakt voor godheden en heersers. Ook vertegenwoordigers van de geestelijkheid viel deze eer te beurt. Daarnaast lieten kooplieden en handelaren die het zich konden veroorloven ook portretten maken. De gewone bevolking werd over het algemeen echter uitgesloten als onderwerp voor portretten. In de meeste gevallen waren portretten opdrachtwerken die dienden als symbool van autoriteit of als herinnering aan de prestaties van grote persoonlijkheden.

Pas in de 19e-eeuwse portretschilderkunst begon het exclusieve voorrecht van sociale elites om op schilderijen te worden afgebeeld te vervagen. Tijdens de Romantiek begonnen kunstenaars gewone mensen zoals boeren, huishoudsters of tuiniers af te beelden terwijl ze aan het werk waren. Deze trend zette zich in de daaropvolgende decennia door en in de 20e eeuw werden bijna alle maatschappelijke lagen in de portretschilderkunst afgebeeld. Een goed voorbeeld is de Pop Art beweging, waar portretten van bekende figuren zoals politici, muzikanten of acteurs centraal stonden.

Zelfportretten als speciale vorm in portretkunst

In zelfportretten maken kunstenaars zichzelf tot onderwerp van hun werk. Vanaf de 15e eeuw begonnen kunstenaars als Leonardo da Vinci, Albrecht Dürer en Rembrandt zelfportretten te maken. Deze werden gezien als uiting van hun groeiende zelfvertrouwen en toenemende maatschappelijke status. Ze dienden echter ook als oefen- en experimenteergebied. Kunstenaars uit alle volgende tijdperken, zoals Vincent van Gogh, Pierre-Auguste Renoir en Paula Modersohn-Becker, pikten dit idee op. De Mexicaanse schilderes Frida Kahlo gaf bijvoorbeeld een eenvoudige verklaring voor haar motivatie om zelfportretten te maken: ze schilderde zichzelf omdat ze vaak alleen was en zichzelf het beste kende.

Portretten in de schilderkunst: Tronies

Het genre van de "tronies" verschilt enigszins van gewone portretten. Tronies beelden ook mensen af, maar dit zijn meestal geen echte personen. Tronies worden vaak gebruikt om specifieke gezichtsstudies uit te voeren of om een algemeen type of bepaalde karaktereigenschappen te illustreren.

Het genre van de portretschilderkunst kent vele variaties

De term "portret" omvat niet alleen eenvoudige afbeeldingen van gezichten van voren. Het genre is eerder onderverdeeld in vele subcategorieën. Het meest voor de hand liggende onderscheidende kenmerk is het aantal afgebeelde personen. In veel portretten staat slechts één persoon centraal. Naast individuele portretten zijn er ook dubbelportretten, vaak van broers en zussen of paren, en groepsportretten, zoals van hele families.

Andere subgroepen van portretten worden gecategoriseerd op basis van het detail van de foto of hoeveel van het lichaam van het model in de foto te zien is. Een "headshot" bijvoorbeeld omvat het hele hoofd tot aan de nek, terwijl een "bust" de bovenste helft van de romp omvat. Portretten van "driekwart lengte" tonen de persoon van hoofd tot dij, terwijl portretten van "volledige lengte" het hele lichaam tonen.

Er zijn ook verschillen in de pose van het onderwerp of het perspectief van de kijker. Bij een "full face" kijkt het model de kijker recht aan. In een "profielaanzicht" wordt het gezicht van opzij getoond, terwijl "halfprofiel" en "driekwartaanzicht" andere hoeken beschrijven waarbij het gezicht van het model naar de kijker is gedraaid.

Portretten - Een beeld van mensen?

In een groot deel van de portretwerken probeerden de kunstenaars de modellen zo getrouw mogelijk af te beelden. Er mag echter niet worden aangenomen dat er een één-op-één overeenkomst is tussen de verhoudingen van het model en de afbeelding in het kunstwerk. Een realistische weergave kan om verschillende redenen in twijfel worden getrokken:

  • Portretten laten vaak alleen algemene types zien: Vroege portretten, zoals die uit de oudheid bekend zijn, laten meestal maar een paar individuele kenmerken van de afgebeelde personen zien. In die tijd was het gebruikelijk om godheden of heersers af te beelden volgens algemene standaarden. Persoonlijke kenmerken werden in het beste geval aangegeven door wapens, kronen of andere voorwerpen die de maatschappelijke status symboliseerden.
  • Portretschilderen idealiseert en verfraait: Veel portretten werden gemaakt in opdracht van invloedrijke of rijke personen. Deze mensen streefden met hun portretten vaak strategische doelen na en vonden het belangrijk om zo imposant en voordelig mogelijk over te komen. Daarom oefenden ze een directe invloed uit op de schilders en bepaalden ze de manier waarop ze werden afgebeeld.
  • De kijk van de kunstenaar is niet objectief: Het perspectief van de kunstenaar en de manier waarop hij of zij de persoon op het doek brengt, kan subjectief zijn. De situatie van de kunstenaar of zijn relatie met het model kan weerspiegeld worden in het schilderij. De schrijver Oscar Wilde ging er zelfs van uit dat een portret meer over de schilder onthult dan over het onderwerp: "Het is eerder de schilder die, op het gekleurde doek, zichzelf onthult."
  • De stijl vereist het misschien niet: Aan het begin van de 20e eeuw, vooral met de komst van het expressionisme, was het idee dat portretten realistisch moesten zijn vervaagd. Expressionisten streefden niet naar een natuurlijke of flatteuze weergave van individuen. In plaats daarvan wilden ze verder kijken dan de façade en inzicht geven in de ziel en het karakter van de geportretteerden. Zo creëerden kunstenaars als Gabriele Münter, Alexej von Jawlensky, Egon Schiele en Oskar Kokoschka abstracte, ongenadige en soms onflatteuze portretten.

Beroemde portretten in de kunstgeschiedenis

Enkele van de beroemdste en waardevolste schilderijen uit de geschiedenis zijn portretten. Twee werken van een kunstenaar uit de Renaissance behoren tot de belangrijkste portretten aller tijden. Leonardo da Vinci's "Mona Lisa" is zonder twijfel het portret bij uitstek en wordt wereldwijd erkend. Een ander werk van da Vinci dat veel aandacht heeft geoogst is "Salvator Mundi", een olieverfschilderij van rond 1500 dat Jezus Christus afbeeldt en dat in 2017 voor 450 miljoen US dollar werd geveild.

In de 17e eeuw bleef de populariteit van de portretschilderkunst stijgen. Vooral Nederland werd de thuisbasis van veel portretschilders, waaronder Jan Vermeer van Delft. In 1665 maakte hij het legendarische "Meisje met de parel", dat tot op de dag van vandaag kunstliefhebbers blijft boeien.

De 18e eeuw leverde verschillende indrukwekkende en nog steeds beroemde portretten van koningen op. Opmerkelijke voorbeelden zijn portretten van de Franse koning Lodewijk XIV door Hyacinthe Rigaud en een schilderij van Frederik II door Anton Graff.

In de 19e eeuw zorgde het impressionisme voor een revolutie in de portretschilderkunst. Hoewel dit tijdperk zich voornamelijk richtte op landschapsschilderijen, leverde het ook een bekend portret op: Vincent van Gogh's "Zelfportret met strohoed" uit 1887.

In de 20e eeuw, met zijn verscheidenheid aan stijlen, ontstonden meerdere iconische portretten. Picasso's "Les Demoiselles d'Avignon" uit 1907 wordt beschouwd als een van de baanbrekende werken van het kubisme. Gustav Klimt maakte een van de beroemdste schilderijen aller tijden met "Adele Bloch-Bauer I" in het begin van de 20e eeuw.

Zelfs in de Pop Art beweging bleven afbeeldingen van mensen een belangrijk thema. Andy Warhol, bijvoorbeeld, creëerde op basis van een foto zijn wereldberoemde zeefdrukserie van Marilyn Monroe in 1967. In een ander tijdschriftartikel over dit onderwerp vind je tien fascinerende feiten over Andy Warhols Marilyn. Vele andere interpretaties van het genre volgden, zoals de opvallende zwart-wit portretten van Robert Longo en de onmiskenbare onscherpe effecten van Gerhard Richter. Portretschilderen blijft tot op de dag van vandaag zeer populair onder zowel kunstenaars als publiek.